Neusbeer
Curieus, die lange neus!
Neusberen of coati’s komen uit Zuid-Amerika. Het zijn kleine roofdieren die verwant zijn met de wasbeer en de kleine panda. Overdag zijn neusberen het meest actief. En die lange neus? Die stoppen ze graag overal in, want ze zijn heel nieuwsgierig!
Neusberen houden van gezelligheid,en wonen samen in groepjes van 10 à 20 soortgenoten. Ze spreken een speciale ‘taal’, die alleen andere neusberen begrijpen. Hun menu verzamelen ze al krabbelend en snuffelend: ze zijn verzot op vruchten en wortels, maar ook insecten en andere diertjes vinden ze overheerlijk. Hun stevige tanden komen dus van pas om dierlijke prooien te overmeesteren, en om zich te verdedigen in gevechten met soortgenoten. Tijdens je rit in Jungle Mission kan je deze neusberen spotten!
Neusbeer
Wetenschappelijke naam
Nasua nasua
Jungle
Trek als echte avonturier door de jungle. Stap in de bootjes van de Jungle Mission en kom oog in oog te staan met de kleurrijke oerwoudbewoners.
Beestige buren
Ontdek onze andere prachtige dieren die je hart sneller doen slaan!
Grévyzebra
De strepen van de zebra’s zijn uniek en zijn zoals een vingerafdruk bij de mens. De Grévyzebra’s zijn herkenbaar aan hun witte buik en dikke zwarte streep op hun rug, die loopt van kop tot staart. Zebra’s leven in groep waardoor ze veiliger zijn. Als zebra’s in een kudde langs een roofdier lopen, is het moeilijk om één zebra uit de groep te halen. De strepen van de zebra’s hebben dan namelijk een verwarrend effect. Daarnaast hebben Grévyzebra’s zeer grote ogen, die hen toelaten om bijna volledig rondom zichzelf te zien. Hierdoor kunnen ze gevaar zeer snel opmerken.
Amoertijger
De Siberische tijger of amoertijger is een natuurwonder. Het is trouwens de grootste katachtige die er is. Een mannetje kan ruim 2,8 meter lang worden en het dier weegt gemiddeld zo’n 150 tot 250 kg.
Helaas komt deze grote poes bijna niet meer voor in het wild. Zijn natuurlijke leefomgeving is het Verre Oosten, vaak in zeer barre omstandigheden. Hij heeft zich hier ook helemaal aan aangepast, met een dichtere wintervacht, die lichter gekleurd is dan die van andere tijgers. Ook de stevige vetlaag van zo’n 5 cm langs zijn flanken en zijn buik beschermt hem tegen de ijzige wind en temperaturen die soms onder de -40°C duiken.